De onderwijsministers Robbert Dijkgraaf en Dennis Wiersma hebben in een Kamerbrief hun strategie tegen het lerarentekort aangegeven. Ze schrijven zelfs onorthodoxe maatregelen niet te schuwen. Maar helaas missen de belangrijkste maatregelen.
Aan tafel bij Op1 hebben de ministers tekst en uitleg gegeven over hun Lerarenstrategie.
Het lerarentekort viert dit jaar zijn 30-jarig jubileum. In 2007 kwam het rapport Leerkracht uit van de commissie Rinnooy-Kan. In dat rapport werd geconstateerd dat al 15 jaar geleden door de commissie van Es voorstellen zijn gedaan waar niet veel van terecht is gekomen. Zowel in de twee oude rapporten als in de Kamerbrief gaat het om de versterking van de maatschappelijke status van de leraar, de versterking van de lerarenopleidingen, verbetering van lonen en verlaging van de taakbelasting. In het rapport van de commissie van Es stond ook een passage over een professionele arbeidsorganisatie. Een van de elementen daarvan was om de leraar uit de beslotenheid van zijn klaslokaal te halen. Dit zelf gekozen isolement zou in een professionele organisatie moeten worden doorbroken en vervangen worden door meer samenwerking tussen leraren. En de leraar zou ook de drager moeten zijn van onderwijsvernieuwing. Beide punten zijn nog steeds niet breed gerealiseerd. De commissie Rinnooy-Kan pleitte voor een beloning naar kwalificatieniveau en voor beloningsdifferentiatie. Dit zou consequenties hebben voor de lumpsumfinanciering. De commissie stelde een publiek basisregister leraren voor om bekwaamheden via na-, bij en opscholing te registreren. En een norm waaraan een excellente leraar moet voldoen. Een systeem van certificering van bekwaamheidsonderhoud zou daar bij moeten helpen. Al 30 jaar wordt geschreven over het verbeteren van de lerarenopleidingen. Rinnooy-Kan pleitte voor meer nadruk op kennis, vooral vakdidactische kennis, een eindexamen voor de lerarenopleiding, meer aandacht voor een evidence-based benadering en intensieve samenwerking met instellingen die met onderwijsonderzoek bezig zijn. Goed personeelsbeleid op school betekent onderhoud en groei van de bekwaamheid van de leraar, betere begeleiding van stagiaires en beginnende leraren, leraren meer zeggenschap geven over hun eigen werk, zodat de leraar grip krijgt op de eigen werkdruk. De commissie deed ook de suggestie om grote ondernemingen en maatschappelijke organisaties te vragen om medewerkers een deel van hun tijd aan de slag te gaan als leraar. Net als in de plannen van Dijkgraaf en Wiersma werd toen ook al voorgesteld leraren te ontlasten van niet-onderwijsgerelateerd werk, meer inzet ICT, de stille reserve van mensen met een onderwijsbevoegdheid aanspreken en proberen leraren met een parttime baan meer les te laten geven. De huidige ministers willen dat laatste extra belonen. Dat lijkt aardig, maar wat zullen fulltime docenten daar van denken? En zal het niet leiden tot beginnende leraren die starten met een parttime baan om daarna over te gaan op fulltime om zo de bonus binnen te slepen? Een zeer verstandige maatregel uit het pakket van de ministers is het bevorderen van samenwerking in plaats van concurrentie tussen scholen op de arbeidsmarkt. Op die manier kunnen scholen gezamenlijk sneller een nieuwe leraar een vaste baan aanbieden. Dat is nodig tegen de grote onzekerheid in de huidige paktijk van de aaneenschakeling van flexibele contracten.
De echte belangrijke maatregelen laten de ministers liggen
De ministers zien dat het lerarentekort zeer ontwrichtend werkt. Zij verwachten een tekort van 9.100 fte tekort in het po (primair onderwijs) en 1.700 fte in het vo (voortgezet onderwijs). Als belangrijke oorzaken zien ze de vergrijzing, te weinig leraren van de opleiding en concurrentie in de markt. Net als in de eerdere plannen zijn de doelen: nieuw perspectief op het beroep, betere beloning (gelijk trekken van het salaris leerkrachten po en leerkrachten onderbouw vo is reeds gerealiseerd), ruimte voor professie en verlagen werkdruk. De aanpak van de ministers zal de leraren nog niet direct op de banken krijgen van enthousiasme met het aanstellen van een kwartiermaker, een programmabureau, een dashboard en een Groeifonds voor bijscholing. En al helemaal niet omdat de belangrijkste maatregelen na 30 jaar lerarentekort weer niet genomen worden. En dat is uiterst teleurstellend. Wat zijn die maatregelen?
- De personeelslasten moeten uit de lumpsum gehaald worden en rechtstreeks op basis van leerlingenaantallen vergoed worden door het Rijk. Het aanstellen van een eerstegraads leraar in de onderbouw vo of in het po is nu financieel onaantrekkelijk. Die perverse prikkel moet uit het systeem.
- Alle mooie woorden over verlaging van werkdruk, meer autonomie en ruimte voor de professie betekenen niets als er niet gekozen wordt voor een fulltime baan van maximaal 24 lesuren en een derde deel van het aantal lesuren (bij een fulltimebaan 8 uur) voor voorbereiding, samenwerking met collega’s en nakijkwerk.
- Een maximaal aantal leerlingen van 25 in een klas. Zijn er 26 leerlingen, dan is er geen discussie en wordt de groep gesplitst en komt er geld voor een extra docent. Ja, dan heb je meer leraren nodig, maar dit is een zeer belangrijke voorwaarde voor de aantrekkelijkheid van het beroep. Deze investering moet gedaan worden.
- Neem het idee van de commissie Rinnooy-Kan alsnog over en benader grote bedrijven en maatschappelijke organisaties met de vraag of zij medewerkers de kans willen bieden een deel van hun tijd in het onderwijs te werken. Dat kan een mooie verrijking opleveren voor de school als professionele organisatie.
- Help als ministerie 33mee aan het opbouwen van scholen als professionele organisaties. Dat betekent ook bij een tekort van leraren voor de vastgestelde vakken programma’s te ontwikkelen waarbij externen ingeschakeld kunnen worden.
- Het lerarenregister ligt gevoelig in onderwijsland. Maar bij een professionele organisatie hoort een vorm van onderhoud van bekwaamheden.
- Laat promovendi 25% van hun tijd lesgeven in het po, vo en het mbo.
- De voortdurende schaalvergroting zou financieel onaantrekkelijk gemaakt moeten worden. Het realiseren van scholen van 600-800 leerlingen zou financieel aantrekkelijk gemaakt moeten worden. Scholen waar iedereen gezien en gekend wordt.
- Een aantal nieuwe onderwijsmethoden laten zien dat leraren daar graag willen werken. Leer van die methoden en ondersteun die.
Ik hoop dat deze punten alsnog in het pakket van de onorthodoxe maatregelen van de ministers komen. Alleen dan is de kans groot dat het lerarenvak echt aantrekkelijker wordt en het lerarentekort opgelost wordt.
Michiel Verbeek, 3 juli 2022