Decennialang werden boeren met wet- en regelgeving gestimuleerd om op te schalen en meer te produceren. En dan is er in 2019 de rechter die met een hard besluit de beleidsmakers dwingt om het roer om te gooien. De politiek heeft de noodzakelijke transitie in de landbouw te lang voor zich uit geschoven, maar in 2022 zijn de doelen voor stikstofreductie resoluut aangescherpt. Ze moeten niet in 2035, maar al in 2030 gerealiseerd zijn. Boeren ervaren het als een rechtstreekse aanval op hun bedrijf en hun boterham en voelen zich zwaar belazerd door de politiek. Met als gevolg: verlies van vertrouwen in de politiek en het mobiliseren van de tegenstand.
En zo heeft de politiek een volgende crisis gecreëerd. Uit het verleden weten we dat boerenprotesten er hard aan toe kunnen gaan en dat hebben we ook nu weer gemerkt. De boeren krijgen veel begrip voor hun frustratie, maar de meerderheid in de politiek lijkt vooralsnog vast te houden aan de reductiedoelen. De urgentie van ingrijpen wordt gevoeld, omdat er geen vergunning meer uitgegeven kan worden zonder dat de stikstofuitstoot eerst fors wordt teruggebracht. Geen vergunningen voor boeren zelf, maar ook niet voor woningbouwprojecten en zelfs niet voor de theatervoorstelling Het Pauperparadijs. De bijdrage aan de stikstofproblematiek van deze theatervoorstelling in de open lucht is verwaarloosbaar klein, maar als de emmer vol zit, zal de emmer bij iedere druppel toch overstromen.
De stikstofstrijd begon op 10 juni 2022 met het kaartje van minister van stikstof Christianne van der Wal. In de media werd ruim aandacht besteed aan boze reacties en zonder tegenspel werd er wild geshopt in de enorme hoeveelheid cijfers, feiten en informatie. Na een aantal weken zie je een zuivering in de informatiestroom en komt er langzaam beeld van mogelijke perspectieven voor de getroffen boeren. Met zijn Perspectiefbrief in juni is dat minister van Landbouw, Henk Staghouwer, niet gelukt.
De feiten
Stikstof is een element dat veelvuldig voorkomt. De lucht die wij inademen bestaat voor het overgrote deel uit stikstof in zijn pure vorm. Een klein deel van de stikstof op aarde en in onze lucht is beschikbaar in de vorm van chemische verbindingen en is onmisbaar als voedingsstof voor de natuur. Echter, in overmaat kan deze stikstof (ammoniak, NH3 en stikstofoxiden, NOx) een schadelijke werking hebben. Stikstofdepositie (als de stikstof neerdaalt op de grond) is een groot probleem voor natuurbeheer aangezien deze bodemverzuring en vermesting tot gevolg heeft. Stikstofminnende soorten profiteren van de stikstof, maar nemen alle plaats in, ten koste van andere, en dikwijls zeldzamere, soorten. Een voorbeeld is de vergrassing van heidegebieden op de Veluwe. Te veel stikstof heeft dus een negatief effect op de biodiversiteit. Degenen die de stikstofcrisis als een door politici gecreëerde crisis bestempelen, zien de snelgoeiers ook als natuur en accepteren de ‘survival of the fittest’ tussen de planten. Het kabinet beroept zich op de Wet Natuurbescherming: het beschermen en ontwikkelen van de natuur, mede vanwege de intrinsieke waarde, en het behouden en herstellen van de biologische diversiteit; het verzekeren van een samenhangend beleid gericht op het behoud en beheer van waardevolle landschappen, vanwege hun bijdrage aan de biologische diversiteit en hun cultuurhistorische betekenis, mede ter vervulling van maatschappelijke functies. Het beschermen van de diversiteit in natuurwaarden ligt vast in de wet. En de wet is weer gebaseerd op Europese afspraken in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. In het kader van die Europese afspraken kent Nederland 161 Natura 2000 gebieden. Alle gebieden zijn geselecteerd op grond van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De Natura 2000 gebieden beslaan 26% van het Nederlandse land en de binnenwateren. De doelstelling voor de hele EU is 15%.
Kritische Depositie Waarde
Om de natuurgebieden te beschermen moet de stikstofdepositie naar beneden. Op 120 van 161 plekken is de Kritische Depositie Waarde (KDW) al overschreden. De mate waarin een gebied stikstofdepositie goed kan opvangen wordt door ecologen uitgedrukt met de KDW: boven die waarde is verslechtering vanwege stikstof niet uit te sluiten. Het is de enige indicator om deze drukfactor te kwantificeren. Gebieden waar de KDW wordt overschreden is geen ruimte voor nieuwe activiteiten. De ambitie is om ten behoeve van de instandhoudingsdoelen in 74% van het areaal van de stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden te zorgen dat de stikstofbelasting in 2030 niet hoger is dan het natuurgebied aan kan. Met de natuurdoelanalyses, die worden getoetst door een nog in te stellen onafhankelijke Ecologische Autoriteit, wordt breed gekeken naar wat er nodig is voor een goede staat van instandhouding. Ondertussen is er ook kritiek op de KDW’s. Volgens critici zijn ze in veel gevallen onhaalbaar én worden ze als harde getallen toegepast in het (vergunningen)beleid terwijl het eigenlijk risico-grenzen zijn.
De landbouwsector is de grootste veroorzaker van stikstof. En binnen de landbouwsector zijn dat de melkveeboerderijen. Een paar cijfers:Foto stikstof en veroorzakersIn de stikstofdepositie in natuurgebieden zijn er drie grote veroorzakers: 41% Landbouw, 35% Buitenland en 19% Industrie en vervoer. Er komt veel stikstof overgewaaid vanuit het buitenland, maar tegelijkertijd exporteert Nederland meer stikstof naar het buitenland. Binnen Europa is Nederland de grootste stikstofuitstoter. Het buitenland zal eerder Nederland aanspreken op maatregelen dan andersom. De landbouwsector, met name Sjaak van der Tak, voorman van LTO-Nederland, roemt zichzelf graag omdat ze al zoveel stikstofreductie in het verleden heeft gerealiseerd: meer dan 67%. Dat klopt voor de periode tussen 1990 en 2005. Daarna is ontwikkeling stabiel gebleven.
Het probleem is allesbehalve opgelost met de reducties uit het verleden. Het is dus geen steekhoudend argument van de landbouwsector om eerst aanpassingen in andere sectoren te eisen. Het aantal melkveehouders, varkensboeren en pluimveehouders is in de afgelopen jaren afgenomen. Dit zijn de cijfers van het aantal bedrijven en het aantal dieren voor 2018 en 2021:
Ammoniak
De uitstoot van ammoniak komt van de mest van koeien. Als de mest en urine bij elkaar komen levert dat een versterkend effect op bij de ammoniakuitstoot. Dat effect treedt op bij koeien op stal, veel minder bij koeien in de wei. Het voedsel van koeien bestaat uit gras, graskuil, hooi en snijmais. In de traditionele melkveehouderij wordt daar krachtvoer aan toegevoegd. Dat heeft ook een versterkend effect op de ammoniakuitstoot. Het krachtvoer (aardappelrestanten, maïs, bieten, koolzaad, bonen en soja) is volgens de traditionele boeren nodig om de melkproductie te vergroten. Een andere boosdoener voor ammoniakuitstoot is het gebruik van kunstmest. Biologische boeren die geen krachtvoer, geen kunstmest en geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, hebben koeien die veel minder ammoniak uitstoten. Volgens onderzoek van de WUR (Wageningen University & Research) is het verschil zo’n 22%.
Dierenwelzijn
In de bio-industrie is het leven voor koeien, varkens en kippen geen pretje. Melkkoeien geven alleen melk als ze zwanger zijn. Een kalf wordt direct na de bevalling bij de moeder weggehaald (levert veel stress op bij moeder en kind) en na 15 maanden zelf bevrucht. De melkkoeien worden na een bevalling drie maanden met rust gelaten en dan worden ze opnieuw geïnsemineerd. Na 5 of 6 jaar gaat ze naar de slacht. Een stier kalfje wordt vetgemest en gaat na 5 tot 8 maanden naar de slacht. Melkkoeien in de traditionele melkveehouderij leveren ca. 9000 liter melk per jaar. De meest 'opgevoerde' koeien geven inmiddels al 10.000 liter melk per jaar. Vleesvarkens worden na 5 tot 8 maanden geslacht. Zouden ze vrij rondlopen kunnen ze 10 tot 15 jaar worden. Legkippen worden speciaal gefokt om zoveel mogelijk eieren te leggen. Hedendaagse rassen leggen twee keer zoveel eieren als vijftig jaar geleden, per hen maar liefst meer dan driehonderd per jaar. Een hen kan in natuurlijke omstandigheden minstens zes jaar oud worden. Gangbare vleeskippen in de bio-industrie daarentegen leven maar een fractie van hun natuurlijke levensverwachting: zo’n 42 dagen. Dan worden ze geslacht. Door hun bouw en de hoeveelheid voeding zijn ze na 42 dagen al 2 kg. Het is bij deze kippen het doel om ze zo snel mogelijk vet te mesten voor de slacht. In hun korte leven zien ze geen daglicht en leven ze met zo’n 20 kuikens op een vierkante meter. Veel van deze kuikens raken kreupel door voetzweren, brandhakken of gewrichtspijn.
Produceren voor de exportNederland is na de Verenigde Staten de grootste exporteur van landbouwproducten. Vooral de sierteelt neemt een groot deel daarvan. Ook de melkveeboeren, varkensboeren en kippenboeren leveren een forse bijdrage. In deze grafiek uit het Financieel Dagblad is dat mooi te zien:
Heel veel dieren op een kleine oppervlakte met een forse import van krachtvoer en kunstmest als versterkende factoren in de ammoniakuitstoot en heel veel mest levert een enorme belasting op voor de Nederlandse grond en de natuur. Daar komt nog bij dat de efficiënte productiewijze van de Nederlandse boeren kleine lokale boeren in het buitenland uit de markt drukken.
Berekenen en meten
De leider van de Boer Burger Beweging (BBB), Caroline van der Plas, wil voor individuele boer die moet wijken vanwege teveel stikstofuitstoot in de buurt van en Natuurgebied, het bewijs zien welke uitstoot van welke koe oorzaak is van de aantasting van welk plantje in het natuurgebied. Dat is volstrekt onmogelijk, maar ze zet met dit frame de huidige berekeningsmethode in een kwaad daglicht. Ze kwam met deze eis toen het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) met de erkenning kwam dat het onmogelijk is om stikstof uitstoot precies te koppelen aan stikstofdepositie. Om die verbinding te maken is er een berekeningsmethode ontwikkeld: AERIUS. Het model bestaat uit verschillende producten. Zo wordt AERIUS Calculator gebruikt bij de toestemmingsverlening van activiteiten met stikstofuitstoot en mogelijke stikstofdepositie. Met AERIUS Monitor kan de ontwikkeling en herkomst van de achtergronddepositie gevolgd worden. AERIUS Register wordt door bevoegde gezagen gebruikt voor het beheren van de uitgifte van de stikstofruimte die beschikbaar komt door het treffen van maatregelen. En complexe en grote projecten worden doorgerekend met AERIUS Connect of AERIUS Scenario. Om de validiteit van het model te toetsen zijn er 297 meetlocaties in 86 natuurgebieden.
Wat dragen andere sectoren bij?
Stikstof bestaat voor 65% uit ammoniak en voor 35% uit stikstofoxiden. De ammoniakuitstoot wordt vrijwel geheel veroorzaakt door die landbouw. Het wegverkeer draagt niet veel bij en het luchtverkeer al helemaal niet. Bij stikstofoxiden ligt dat anders. Het gaat hierbij om de verbranding van fossiele brandstoffen. Reden genoeg om ook het wegverkeer, de scheepvaart, de bouw, de industrie en de energiesector hun bijdrage te laten leveren. De luchtvaartsector draagt slechts 1% bij. De roep van de boeren om Schiphol aan te pakken in verband met stikstof slaat de plank mis. Voor geluidsoverlast en voor het niet beschikken van de nodige vergunningen is er reden genoeg om Schiphol aan te pakken. Stikstofdioxide kan voor mensen schadelijk zijn. Dat komt omdat het door kan dringen tot in de kleinste vertakkingen van de luchtwegen. Daardoor gaan de longen minder goed werken. Mensen kunnen luchtwegklachten en astma-aanvallen krijgen. Het wegverkeer heeft bijgedragen met een lagere maximum snelheid en zal enorm bijdragen bij het steeds meer elektrificeren van het wagenpark. In Europees verband is afgesproken dat vanaf 2035 er geen benzinemotoren en dieselmotoren meer in nieuwe auto’s mogen zitten. In het kader van het klimaatbeleid zal de energiesector moeten gaan verduurzamen, ondanks de tijdelijke tegenvaller door de oorlog in Oekraïne. Grote vervuilers als Tata Steel staan op de rol voor verduurzaming van de staalproductie door de combinatie van handhaving van wet- en regelgeving, nieuwe strengere regelgeving en investeringskredieten of -subsidies om de verduurzaming te versnellen. De grote vervuilers van stikstofoxiden worden ook geconfronteerd met rechtszaken waarin verduurzaming geeist wordt op basis van het klimaatakkoord van Parijs. Van meerdere kanten worden de veroorzakers van stikstofoxiden aangepakt, maar de ministers doen er goed aan om dit voor boeren overzichtelijk in beeld te brengen. Dat is nodig voor draagvlak.
Agro-industriële complex
Actoren binnen het agro-industriële complex zijn zeer bezorgd over de dreiging van een inkrimping van de veestapel en de optie van de overstap naar biologisch en natuurinclusief boeren. Het betekent geen kunstmest en krachtvoer meer, of een forse reductie daarvan. Niet verrassend dat de grote partijen vol overgave steun geven aan de boerenprotesten.De melksector is internationaal georiënteerd: ruim 65% van de Nederlandse melkproductie wordt in een groot scala aan producten geëxporteerd. Een derde van de export is bestemd voor markten buiten de EU. Op de lijst van grootste zuivelconcerns in de wereld bezet Friesland-Campina de zesde plaats. Krimp van de veestapel en anders boeren levert minder melkproductie op en betekent voor Friesland-Campina minder omzet en winst. Er zijn veel mengvoerbedrijven, maar de grootste drie (Agrifirm, ForFarmers en De Heus), hebben een marktaandeel van circa 60% van de mengvoerproductie. Ca. 90% van de bijna 16 mln. varkensslachtingen in Nederland vindt plaats bij de grootste vier slachtondernemingen: Vion Food Group slacht (50%), Van Rooi Meat, Westfort en Compaxo. De varkensboeren hebben niet alleen de stikstofproblematiek op hun nek, maar ook een geurprobleem. Samenwerkende bewoners in Noord-Brabant hebben met juridische ondersteuning de Staat voor rechter gedaagd om de eigen normen te handhaven. Ook hier heeft een slappe overheid jarenlang een oogje dichtgeknepen voor de sector. Het aantal varkens zal in Nederland linksom of rechtsom fors moeten dalen, wil het leefklimaat voor gewone burgers nog leefbaar zijn. Kunstmest wordt wel de opium van de Nederlandse landbouw genoemd. Kunstmestfabriek Yara in Zeeland is de grootste kunstmestfabriek in Noordwest-Europa. Voor de productie van ammoniak, een hoofdingrediënt van kunstmest, wordt veel aardgas verstookt. Dit maakt Yara een van de grootste vervuilers van Nederland. De Rabobank is de grote financierder van de agrarische sector. Zij hebben de intensieve veeteelt flink gestimuleerd met grote leningen en hebben daarmee mede de basis heeft gelegd voor het huidige stikstofprobleem. De bank heeft inmiddels de medeverantwoordelijkheid toegegeven en probeert nu te helpen bij de oplossing: het verduurzamen van de boerensector.
Innovatie
Innovatie is altijd een welkome hulp bij het oplossen van maatschappelijke problemen. In het verleden hebben een aantal innovaties tegen stikstofuitstoot meer beloofd dan waargemaakt. Maar innovaties gaan door. Vanuit de landbouwsector wordt veel verwacht van de Lely Sphere. De mestrobot zuigt koeienpoep op dat wordt geloosd in een put. De urine van de koeien verdwijnt in speciale gaten in de vloer. Dankzij de snelle scheiding van poep en plas ontstaat er veel minder ammoniak waardoor er tot wel zeventig procent minder stikstof wordt gevormd. Die scheiding levert ook schone mest op die de boer zelf over zijn land uit kan storten. De innovatie is te interessant om niet uitgebreid te testen en bij succes in het pakket van opties om de verlaging van stikstofuitstoot mee te nemen.
Het PAS en stikstof
In de media beweren vertegenwoordigers van boerenorganisaties dat de uitspraak van de Raad van State eigenlijk niet over stikstof gaat, maar over natuurbescherming. Deze bewering wordt veelvuldig overgenomen door boeren die boos zijn op die regering. Die bewering klopt echter niet. Natuurlijk heeft de Raad van State het ook over stikstof en stikstofdepositie. In de beroemde uitspraak van de rechter van de Raad van State van 29 mei 2019 over het niet accepteren van PAS-maatregelen in de toekomst om in het heden ruimte te vinden voor het verlenen van vergunningen staan diverse passages die het ongelijk van de boeren aantonen. Bijvoorbeeld deze:
De Afdeling komt tot de conclusie dat de passende beoordeling die aan het PAS ten grondslag ligt niet voldoet aan de eisen die het Hof (van Justitie van Europa, MV) daaraan stelt. Omdat deze passende beoordeling de onderbouwing is voor de verlening van alle toestemmingen die passen binnen de bestaande en beschikbaar gestelde depositieruimte betekent dit - kort weergegeven - dat een vergunning voor een activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied niet mocht worden verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling die voor het PAS is gemaakt. Het maakt daarbij niet uit of sprake is van een prioritair of overig project.
Of deze: Stikstofdepositie is afkomstig uit verschillende buitenlandse en binnenlandse bronnen, waarbij de veehouderij de belangrijkste binnenlandse bron is. Om op termijn een gunstige staat van instandhouding van de habitattypen te bereiken, is het ondanks de reeds ingezette dalende trend in de stikstofdepositie in de afgelopen decennia, noodzakelijk dat de stikstofdepositie verder daalt.
Een eerlijke prijs voor eerlijk voedsel
De landbouwsector is gericht op economische groei, schaalvergroting en scherpe prijsconcurrentie. Boeren zijn voor hun prijzen afhankelijk geworden van een klein aantal grote toeleveranciers aan de voorkant van de keten en van de op prijs concurrerende supermarkten op hun afzetmarkt. Lage marges kunnen worden goedgemaakt door grote volumes. Bij de alternatieve biologische boeren zie je een hele andere beweging. Daar worden fatsoenlijke prijzen betaald, zowel binnen de keten als door de consument. De biologische landbouw groeit in Nederland, maar is nog steeds klein. In 2020 werden er in Nederland volgens het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) bijna 42.000 melkkoeien biologisch gehouden. Dit was in dat jaar 2,6% van het totaal aantal koeien. In 2020 waren er 15.731 bedrijven met melkkoeien, waarvan 506 biologisch (3,2%).
Van de focus op economische groei naar de focus op een ecosysteem
‘Boeren maken geen varkenslapjes of bloemkool van grondstoffen, zoals je een huis of een computer maakt. Eten moet zelf groeien. Voedsel maak je door de natuur zo te manipuleren, dat die die bloemkolen maakt. Landbouw is natuurbeheer.’ Dit is een citaat uit een prachtig artikel van Thomas Oudman op de Correspondent. Om de stikstofproblematiek het hoofd te kunnen bieden en de boerenstand in stand te houden, moet de focus verlegd worden van economische groei naar onderhoud en ontwikkeling van een ecosysteem. Minister van Landbouw, Henk Staghouwer, spreekt graag over de weg naar kringlooplandbouw, maar zijn beleid zit nog erg op de lijn van economische groei. Staghouwer wil de doelen van collega Christianne van der Wal halen door minder bedrijven en technologische oplossingen om de stikstofuitstoot van de overblijvers te beperken. Het gevolg hiervan zal zijn: minder boeren, meer produceren en de focus blijft ongewijzigd. Om de volle emmer met stikstof deels te legen zal de minister een aantal grote stikstofuitstoters bij Natura 2000 gebieden moeten opkopen en ontmantelen. De betrokken boeren krijgen vervolgens ondersteuning om elders een natuurinclusief boerenbedrijf te starten of een forse transitievergoeding. De minister creëert dan tijd voor het overleg van de provincies met individuele boeren om een verdere reductie van de stikstofuitstoot te realiseren. Op het bureau van Staghouwer en van der Wal ligt het plan van de 2500 Groenboeren. Hiermee kan minister Staghouwer een nieuwe perspectiefbrief maken.
De beide bewindslieden hebben een budget van 25 miljard euro, waarvan 13 miljard voor opkopen van bedrijven. De opkoop van de grootste stikstofuitstoters kan uit de 13 miljard. Beschikbare innovaties moeten worden getest en bij goedkeuring voorzien worden van een financiële ondersteuning. Een groot deel van het budget kan vervolgens ingezet worden om een soepele overgang te maken naar biologische en natuurinclusieve landbouw met minder dieren, meer dierenwelzijn en natuurbeheer door boeren. De biologische landbouw heeft meer grond nodig dan de traditionele landbouw, maar door bij de transitie het aantal dieren te verminderen hoeft er waarschijnlijk geen extra beslag gelegd worden op grond. In 2015 is het melkquotum afgeschaft met als gevolg een enorme stijging van de melkproductie en dus met het aantal melkkoeien. Een herinvoering van een melkquotum zou de beweging weer in de tegengestelde richting kunnen bewegen. In de gebiedsaanpak van de provincies zal ook gekeken worden naar verschillende vormen van natuurbeheer. Welke vormen dragen bij tot stikstofreductie en nieuwe taken voor boeren? Een bijdrage vanuit die hoek verlicht de druk op de boeren. Om het draagvlak onder boeren voor de noodzakelijke transitie te vergroten dient de regering heel precies aan te geven wat de beleidsaanpak is op het gebied van stikstofreductie, klimaatbeleid en verbetering van de waterkwaliteit in andere sectoren.
Aanpassing van het kapitalisme
In de economie loopt het kapitalistische systeem op basis van winstmaximalisatie en groei tegen z’n grenzen. Kenmerkend voor het kapitalistische systeem is ruimte voor marktwerking. Het systeem hoeft niet bij het schroot gezet te worden, maar moet begrensd worden door een sociale bodem en een planetair plafond. Het idee van de Donuttheorie van de econome Kate Raworth biedt daar een mooi model voor. De landbouwsector zal zich moeten bewegen tussen deze grenzen. De aanslag op de natuur leidt tot een lager plafond met onherroepelijk minder dieren en een minder vervuilende productiewijze, en de sociale bodem wordt bepaald door beschaafd dierenwelzijn. Het grootschalige bio-industrie is verworden tot een efficiënte fabrieksmatige wijze van uitbuiten van koeien, varkens en kippen. Het huidige systeem is eerder een ‘roofmodel’ dan een verdienmodel. Het zal niet in een keer omgebouwd kunnen worden, maar de richting is evident. Voor de korte termijn moet de stikstofemmer voor een deel geleegd worden om broodnodige nieuwe projecten en plannen de ruimte te geven om te starten en te ontwikkelen. En daarmee de economie op gang te brengen in de juiste richting. De aanpassing van het kapitalisme wordt in de Amerikaanse literatuur ‘conscious capitalism’ genoemd. Dit idee is uitgewerkt in het boek met gelijknamige titel van John Mackey en Raj Sisodia. Het woord conscious zou vertaald kunnen worden door ‘bewust’, maar dat is veel minder krachtig. In conscious zit ook geweten. Daarmee wordt het een meer van binnenuit doorvoeld idee. Het conscious kapitalisme is een manier van denken over ondernemingen met meer bewustzijn van een hoger doel en de relaties met direct betrokkenen en stakeholders. Het levert meer bewustzijn op van het waarom van de onderneming en de bijdrage aan meerdere waardesoorten. Volgens Mackey en Sisodia kent conscious kapitalisme vier pijlers: een hoger doel (vorm van maatschappelijke impact); integratie stakeholders; conscious leiderschap en conscious cultuur en management. Als wij het kapitalisme willen aanpassen moeten er volgens de econoom Dirk Bezemer vier factoren samenkomen: 1. Politieke visie en actie; 2. Maatschappelijk draagvlak; 3. Financiële ruimte en 4. Praktische uitvoerbaarheid. Voor de landbouwsector zijn de punten 1 en 3 ingewilligd. Aan punt 4 zal hard gewerkt moeten worden door de provincies en gesprekspartner van de boerenorganisaties namens het kabinet, Johan Remkes. De media kan enorm helpen om punt 2 te realiseren met juiste informatie en mooie voorbeelden van natuurinclusieve boerenbedrijven met een focus op het ecosysteem waarin geboerd wordt. Dan zal een wenkend perspectief ontstaan voor boeren waarvoor transitie onontkomelijk is.
Michiel Verbeek, 1 augustus 2022